Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Beleid
Deze paragraaf geeft aan hoe de financiële positie van de gemeente zich verhoudt tot de risico's. Oftewel het vermogen van de gemeente Laarbeek om ook in ongunstige tijden de incidentele financiële risico’s op te kunnen vangen om zo haar taken ongewijzigd te kunnen voortzetten.
Om het benodigde weerstandsvermogen te kunnen beoordelen geven we inzicht in de risico's. Onder een risico verstaan we het gevaar voor financiële schade of verlies als gevolg van interne en/of externe omstandigheden. Het risico heeft dan betrekking op het samenvallen van die bepaalde omstandigheden (de kans) en de negatieve gevolgen (de schade / bedrag).
Jaarlijks inventariseren wij de risico’s die van invloed kunnen zijn op de bedrijfsvoering om deze (zo veel mogelijk) te beperken en de vermogenspositie te kunnen beoordelen. De belangrijkste risico’s qua financiële impact worden in kaart gebracht door middel van een korte scan van de organisatie. Uit de inventarisatie zijn in totaal 37 risico's in beeld gebracht. In het onderstaande paragraaf zijn de risico's gepresenteerd die de hoogste bijdrage hebben aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit.
Het benodigde weerstandsvermogen uit de risico's zetten we vervolgens af tegen de beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit is dat deel van het eigen vermogen dat beschikbaar is om eventuele risico’s financieel op te kunnen vangen.
De ratio weerstandsvermogen te bepalen. Dit geeft de conclusie in hoever wij als gemeente Laarbeek in staat zijn potentiële risico's financieel op te vangen.
Visueel ziet dat er als volgt uit:
Inventarisatie van beschikbare weerstandscapaciteit
Zoals in het Besluit Begroting en Verantwoording is aangegeven, bestaat de weerstandscapaciteit uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken (artikel 11-1a).
De beschikbare weerstandscapaciteit is dat deel van het eigen vermogen dat beschikbaar is om eventuele risico’s financieel op te kunnen vangen. Dit bedrag moet in verhouding zijn met de benodigde weerstandscapaciteit. Dit laatste bedrag komt voort uit het risicoprofiel van een onderneming. De benodigde weerstandscapaciteit geeft aan hoeveel vermogen een onderneming beschikbaar moet hebben om calamiteiten financieel aan te kunnen.
De opbouw van onze beschikbare weerstandscapaciteit per 31 december 2020 ziet er als volgt uit:
Beschikbare weerstandscapaciteit | bedragen x € 1.000 |
---|---|
- Algemene reserve | 9.399 |
- Reserve grondexploitatie | 4.400 |
- Onvoorzien incidenteel | 0 |
- Onbenutte belastingcapaciteit | 1.327 |
Per saldo beschikbare weerstandscapaciteit | 15.126 |
Vrij aanwendbaar deel reserves (algemene reserve)
In de raadsvergadering van 20 juni 2019 is de “Nota reserves en voorzieningen" vastgesteld. In deze nota wordt aangegeven aan welke criteria de diverse reserves en voorzieningen dienen te voldoen.
De algemene reserve kan vrij over beschikt worden en kan worden aangewend voor het opvangen van eenmalige nadelen. Hierdoor kan de algemene reserve worden meegenomen in de berekening van het beschikbare weerstandscapaciteit.
De algemene reserve bedraagt per 31 december 2020 ± € 9.399.000.
Reserve grondexploitatierisico’s
Speciaal voor de risico’s die te maken hebben met grondexploitatie is een risicoreserve grondbedrijf gevormd. Deze reserve is onderdeel van de beschikbare weerstandscapaciteit. De stand van deze reserve bedraagt maximaal € 4,4 (volgens de grondnota). Dit is op gebouwd uit de risico's uit de Monte Carlo risico analyse voor grondexploitatie ter hoogte van € 2,4 miljoen plus een vaste ophoging van € 2 miljoen.
Indien de reserve hoger wordt dan het maximale bedrag dan valt het overtollige deel vrij ten gunste van de algemene reserve. Hierdoor bedraagt de reserve € 4,4 miljoen per 31 december 2020.
Stille reserves
Van stille reserves is sprake als bedrijfsmiddelen meer waard zijn dan uit de boekhouding blijkt. De stille reserves zijn een onderdeel van de bedrijfsmiddelen die de gemeente gebruikt. Het is niet mogelijk om de middelen direct beschikbaar te maken en daarom nemen we dit onderdeel niet mee.
Onvoorzien incidenteel
Het is mogelijk om voor incidentele zaken een bedrag op te nemen in de begroting. Met dit bedrag kunnen incidentele nadelen opgevangen worden. Het gaat dan om zaken die bij het maken van de begroting nog niet bekend zijn, maar door bijvoorbeeld wetswijziging wel kosten voor de gemeente met zich meebrengen. In Laarbeek is voor 2020 een raming opgenomen van € 60.000,-. Deze is in de tussenrapportage vrijgevallen waardoor per 31-12-2020 dit bedrag € 0 is.
Onbenutte belastingcapaciteit
Bij onbenutte belastingcapaciteit wordt uitsluitend gekeken naar de OZB-heffing. Wettelijk is namelijk bepaald dat de tarieven voor de overige heffingen maximaal 100%-kostendekkend mogen zijn. Bij afvalstoffenheffing en de rioolheffing is geen sprake van onbenutte belastingcapaciteit.
Om de onbenutte belastingcapaciteit van de OZB te berekenen, maken we gebruik van de norm die het rijk stelt aan de zogenaamde ‘artikel 12-status’. Zodra een gemeente in financiële problemen komt, houdt het Rijk rekening met een minimaal OZB tarief (voor het jaar 2021) van 0,1809% (bron: Meicirculaire gemeentefonds 2020, p.125).
Voor de WOZ waarde zijn de inschattingen van BSOB voor de tariefsbepalingen 2021 gehanteerd.
De berekening van de onbenutte belastingcapaciteit ziet er als volgt uit:
Soort | WOZ-waarde 2021 | Tarief 2020 Laarbeek | Tarief 2020 art.12-status | Verschil in tarief | Onbenutte capaciteit | |
---|---|---|---|---|---|---|
eigenaar | woning | 2.885 | 0,1269% | 0,1809% | 0,054% | 1.558 |
eigenaar | niet-woning | 484 | 0,2254% | 0,1809% | -0,0445% | -215 |
gebruiker | niet-woning | 398 | 0,1850% | 0,1809% | -0,0041% | -16 |
Saldo onbenutte belastingcapaciteit | 1.327 |
Belangrijkste financiële risico’s Gemeente Laarbeek
Op basis van een risico analyse zijn de belangrijkste financiële risico's voor de gemeente Laarbeek geïnventariseerd. In totaal zijn er 37 risico's bepaald. In onderstaand overzicht zijn de tien risico’s gepresenteerd die de grootste invloed hebben op de benodigde weerstandscapaciteit.
Voor de volledigheid indien er risico's verwacht worden met financiële gevolgen ten aanzien van Covid-19 zijn deze meegenomen in de risico analyse.
bedragen x € 1.000
Nr. | Risico | Kans | Max gevolg | Invloed |
---|---|---|---|---|
1 | Programmakosten Sociaal Domein Jeugdzorg, WMO bij GR Peelgemeenten vallen hoger uit dan geraamd (inclusief risico als gevolg van Covid-19) | 50% | 850 | 21,6% |
2 | Algemene uitkering (rijksbijdrage) valt lager uit dan geraamd (bijvoorbeeld veroorzaakt door herverdeling gemeentefonds) | 70% | 600 | 21,5% |
3 | Uitvoeringskosten Sociaal Domein werkloosheidsuitkeringen, leerwerktrajecten bij GR Senzer vallen hoger uit dan geraamd (inclusief risico als gevolg van Covid-19) | 60% | 300 | 9,2% |
4 | Extra uitvoerings- of programma kosten bij GR Blink doordat de tariefstelling afvalkosten (incl. verpakkingsbijdrage) een structureel tekort oplevert ten opzicht van uitvoeringskosten en gevolgen van eindvonnis over Attero (garantieplicht van aanlevering van afval) | 70% | 175 | 6,3% |
5 | Mogelijke juridische kosten als gevolg van juridische procedures, boetes, rechtszaken, aanmaningen, gevolgen van uitspraken, dwangsommen. | 10% | 1.000 | 3,6% |
6 | Extra uitvoerings- of programma kosten Verbonden Partij - BSOB | 70% | 100 | 3,6% |
7 | Hogere dan geraamde kosten personeelsbezetting (inclusief risico als gevolg van Covid-19) | 25% | 250 | 3,2% |
8 | Onvoorziene uitgaven investeringen onderhoud kapitaalgoederen (bijvoorbeeld groenonderhoud en onderhoud sportvelden). | 20% | 250 | 2,5% |
9 | Onvoorziene effecten implementatie omgevingswet, Wet kwaliteitsbevoordering en Wet bodembescherming voor wat betref kennis/expertise, ICT, Capaciteit alsmede in de uitvoering van de omgevingswet komt een aantal zaken bij elkaar: minder taken ODZOB in voortraject maar meer in toezicht en handhaving, meer taken bij de gemeente in het voortraject en bij de participatie en de lege opbrengsten zijn mogelijk lager. | 50% | 100 | 2,5% |
10 | Gemeentelijke bijdrage bij omvallen maatschappelijke instellingen met onevenredige maatschappelijke effecten. | 10% | 500 | 2,5% |
Totaal grote risico's (maximaal gevolg) | 4.125 | |||
Overige risico's (maximaal gevolg) | 2.012 | |||
Totaal alle risico's (maximaal gevolg) | 6.137 |
Op basis van de ingevoerde risico’s is een risicosimulatie uitgevoerd. De risicosimulatie wordt toegepast omdat het reserveren van het maximale bedrag (€ 6,1 miljoen) ongewenst is. De risico’s zullen zich immers niet allemaal voor doen en ook niet tegelijk en in hun maximale omvang manifesteren. De risico simulatie toont de onderstaande uitkomst:
Zekerheidspercentage | bedragen x € 1.000 |
---|---|
10% | 468 |
25% | 667 |
50% | 940 |
75% | 1.246 |
80% | 1.329 |
90% | 1.551 |
95% | 1.727 |
99% | 2.059 |
Toelichting:
In de tabel wordt de omvang van de benodigde weerstandscapaciteit aangegeven, verbonden aan de mate van betrouwbaarheid van de simulatie. De grafiek toont de verdeling van de kansen en totale financiële gevolgen.
Uit de grafiek en de bijbehorende tabel volgt dat 90% zeker is dat alle risico’s kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 1,6 miljoen (benodigde weerstandscapaciteit).
Specifiek risico betreffende grondexploitaties
Voor de risico-inventarisatie van de grondexploitaties is een separate risico analyse opgesteld (Monte Carlo risicoanalyse grondexploitaties 8 juli 2020). Uit deze analyse volgt dat een buffer voor de risico’s op de grondexploitaties noodzakelijk is van € 2,4 miljoen om met een zekerheidsmarge van 90% de geïnventariseerde risico’s af te kunnen dekken.
Beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's
Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico’s (benodigde weerstandscapaciteit) en de beschikbare weerstandscapaciteit.
De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulaties voortvloeit is € 1,6 miljoen + het risico voor de grondexploitaties van € 2,4 miljoen is in totaal aan benodigde weerstandscapaciteit van € 4,0 miljoen.
Het beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt € 15 miljoen.
Hierdoor wordt de ratio weerstandsvermogen:
Ratio weerstandsvermogen = | Beschikbare weerstandscapaciteit | = | 15 mln € | = 3,75 |
---|---|---|---|---|
Benodigde weerstandscapaciteit | 4 mln € |
Om de ratio voor het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen, wordt gebruik gemaakt van onderstaande waarderingstabel die in samenwerking tussen NAR (Nederlandse Adviesbureau voor Risicomanagement) en de Universiteit Twente is opgesteld.
Waarderingscijfer | Ratio weerstandsvermogen | Betekenis |
---|---|---|
A | > 2,0 | uitstekend |
B | 1,4 < x < 2,0 | ruim voldoende |
C | 1,0 < x < 1,4 | voldoende |
D | 0,8 < x < 1,0 | matig |
E | 0,6 < x < 0,8 | onvoldoende |
F | < 0,6 | ruim onvoldoende |
De ratio bedraagt eind 2020: 3,75. Dit betekent dat de ratio uitkomt op een waardering A. Dit duidt op een uitstekend weerstandsvermogen.
Kengetallen
In het streven naar meer transparantie, verbetering van het inzicht in de financiële positie en voor de vergelijking met andere gemeenten worden zowel in de begroting als jaarrekening een set van financiële kengetallen opgenomen. Kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting of balans. De kengetallen zijn het uitgangspunt voor de beoordeling van de financiële positie van de gemeente Laarbeek.
Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV, art.11 lid 2d) bepaalt dat gemeenten een set van vijf financiële kengetallen moeten opnemen in deze paragraaf.
De op te nemen kengetallen zijn: schuldquota leningen, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit.
Signaleringswaarden
De provincie hanteert, voor het verkrijgen van een goed en uniform beeld, signaleringswaarden die afkomstig zijn uit de stresstest voor 100.000+ gemeenten. Daarbij moet benadrukt worden dat door de provincie aan deze categorieën geen kwalificatie is gegeven, omdat normering in eerste instantie aan de gemeente zelf is. Gemeente Laarbeek heeft geen eigen normering bepaald en hanteert hiervoor de onderstaande tabel.
In de tabel hieronder is te zien tot welke signaleringswaarden gehanteerd worden en in welke categorie (A, B of C) deze vallen.
Kengetal | Categorie A | Categorie B | Categorie C | ||
---|---|---|---|---|---|
1 | Netto schuldquote | a. zonder correctie doorgeleende gelden | <90% | 90-130% | >130% |
b. met correctie doorgeleende gelden | <90% | 90-130% | >130% | ||
2 | Solvabiliteitsratio | >50% | 20-50% | <20% | |
3 | Grondexploitatie | <20% | 20-35% | >35% | |
4 | Structurele exploitatieruimte | Begroting >0% | Begroting 0% | Begroting <0% | |
5 | Belastingcapaciteit | <95% | 95-105% | >105% |
Uitkomsten Laarbeek
In onderstaande tabel zijn de uitkomsten voor Laarbeek afgezet tegen de signaleringswaarden zoals de provincie die hanteert. Cellen zijn groen als Laarbeek in categorie A valt (minst risicovol), blauw voor categorie B en oranje bij categorie C (meest risicovol). Onderaan deze paragraaf wordt een relatie gelegd tussen de kengetallen en worden opvallende zaken toegelicht.
Kengetal | Rekening | Begroting | Rekening |
---|---|---|---|
Netto schuldquote | 48% | 43% | 27% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 48% | 43% | 27% |
Solvabiliteitsratio | 47% | 52% | 51% |
Structurele exploitatieruimte | -3% | 0% | 1% |
Grondexploitatie | 49% | 43% | 32% |
Belastingcapaciteit | 86% | 105% | 100% |
Netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Waar is het voor?
Deze indicatoren brengen in beeld in hoeverre de netto schulden zich verhouden tot de totale baten (inkomsten) van de gemeente. Hoe hoger het percentage, hoe meer externe financiering de gemeente heeft aangetrokken om de activiteiten (investeringen) te financieren. Hoe lager het percentage is, hoe gunstiger de financiële positie.
Hoe werkt het?
De netto schuldquote wordt volgens een vaste formule berekend:
De netto schuldquote = (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%
A Vaste schulden (cf. art. 46 BBV)
B Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV)
C Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV)
D Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f)
E Uitzettingen < 1 jaar (cf. art. 39 BBV)
F Liquide middelen (cf art. 40 BBV)
G Overlopende activa (cf. art. 40a BBV)
H Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV (dus excl. mutaties reserves))
De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen (zie artikel 36, onderdelen b en c, van het BBV).
Toelichting op ratio ontwikkeling
De twee kengetallen zijn positiever geworden. De schulden zijn gedaald en de activa is gestegen. Maar voornamelijk de totale baten zijn (incidenteel door Corona) toegenomen waardoor de schulden ten opzichte van de totale baten lager is en hierdoor de ratio verbeterd.
Solvabiliteitsratio
Waar is het voor?
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om op de lange termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Met andere woorden: of ze alles kan betalen en of er voldoende geld beschikbaar is.
Hoe lager de solvabiliteit, hoe minder eigen vermogen de organisatie heeft om eventuele tegenvallers op te vangen of om te investeren.
Hoe werkt het?
Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves: zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves. Ook het resultaat uit het overzicht van baten en lasten (het rekeningresultaat) is hier onderdeel van.
A Eigen vermogen (volgens artikel 42 BBV)
B Balanstotaal
Solvabiliteit (A/B) x 100%.
Toelichting op ratio ontwikkeling
Het kengetal is positief ontwikkeld waardoor de solvabiliteitsratio nu ook in de categorie A valt. Dit komt vooral door hoger eigen vermogen en positief rekening resultaat in 2020. Daarnaast is balanstotaal gedaald waardoor het eigen vermogen deel verbeterd ten opzichte van het totaal.
Grondexploitatie
Waar is het voor?
De grondexploitatie kan een hoge impact hebben op de financiële positie van de gemeente. Indien gemeenten leningen hebben afgesloten om grond te kopen voor een (toekomstige woningbouwproject) hebben wij een schuld. Bij de beoordeling van een dergelijke schuld is het van belang om te weten of deze schuld kan worden afgelost. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Wanneer de grond tegen de prijs van landbouwgrond is aangekocht, loopt een gemeente relatief gering risico.Het is dus belangrijk om te kunnen beoordelen of er een reële verwachting is of grondexploitatie kan bijdragen aan de verlaging van de schuld.
Hoe werkt het?
Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten 2020 (ingevolge artikel 17, onderdeel c, van het BBV) en uitgedrukt in een percentage.
Als een formule:
A Niet in exploitatie genomen gronden
B Bouwgrond in exploitatie
C Totale baten
De grondexploitatie ((A+B)/E) x 100%
Toelichting op ratio ontwikkeling
Het kengetal ontwikkelt zich positief. Door een groter dan verwachte aantal verkopen is de boekwaarde van de ‘gronden in exploitatie’ sneller gedaald dan verwacht, daarnaast zijn de totale baten (o.a. door de Corona middelen) hoger dan verwacht.
Structurele exploitatieruimte
Waar is het voor?
Een begroting waarvan de vaste inkomsten en de vaste uitgaven over meerdere jaren niet veranderen en ongeveer even hoog zijn, is evenwichtiger en zekerder dan een begroting waarin de inkomsten en uitgaven per jaar in hoogte en aard verschillen. Bijvoorbeeld doordat er in het ene jaar inkomsten uit een verkoop zijn en er het jaar daarna niet. Dan is de begroting door de jaren heen afhankelijk van verschillende éénmalige zaken en daarmee zijn er meer onzekerheden.
Dit kengetal geeft hierdoor aan welke structurele exploitatieruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen
Hoe werkt het?
Om het structurele exploitatieoverschot te kunnen berekenen, wordt gekeken naar het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves en deze worden vergeleken met (gedeeld door) de totale baten (zie artikel 17, onderdeel c, van het BBV) en uitgedrukt in een percentage.
Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van een lening) te dekken. Over het algemeen geldt dus als richtlijn: hoeveel hoger het kengetal structurele exploitatieruimte, hoeveel gunstiger dit is voor de gemeente. Als streefwaarde geldt voor gemeente Laarbeek voor dit kengetal een waarde >=0.
Als een formule:
A Totale structurele lasten
B Totale structurele baten
C Totale structurele toevoegingen aan de reserves
D Totale structurele onttrekkingen aan de reserves
E Totale baten
De structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/(E) x 100%
Toelichting op ratio ontwikkeling
De structurele exploitatieruimte laat bij de jaarrekening een positief resultaat zien van 1%. Deze ratio ligt daarmee zowel boven het geen bij de Programmabegroting 2020 werd verwacht (0%), als ook boven de streefwaarde van >=0%. De verbetering van de ratio ten opzichte van de begroting wordt voornamelijk veroorzaakt door het positieve rekeningresultaat.
Belastingcapaciteit
Waar is het voor?
Deze indicator geeft inzicht in de hoogte van de woonlasten (belastingdruk) in de gemeente Laarbeek die vergeleken wordt met het landelijke gemiddelde. Zo kan vergeleken worden met eerdere jaren en andere gemeenten. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het is de bevoegdheid van uw raad met welke omvang de belastingen worden verhoogd.
Hoe werkt het?
Onder de woonlasten wordt verstaan het totaal van:
- OZB;
- rioolheffing;
- reinigingsheffing.
Hiervoor wordt een referentiewoning gekozen met een gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt daarom berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 in en uit te drukken in een percentage.
A OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde
B Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde
C Afvalstoffenheffing voor een gezin
D Eventuele heffingskorting
E Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D)
F Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin in t-1. Het Coelo publiceert ieder jaar deze lasten in de Atlas van de lokale lasten.
Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden t.o.v. landelijke gemiddelde (E/F) x 100%.
Toelichting op de ratio ontwikkeling
De uitkomst van de berekening van dit kengetal is voor het jaarverslag hetzelfde als bij de begroting. Het kengetal is stabiel gebleven.
Het kengetal bedraagt 100% Hiermee kan geconcludeerd worden dat de totale woonlasten voor een gezin met een woning met gemiddelde WOZ-waarde in gemeente Laarbeek in 2020 gelijk zijn ten opzichte van het landelijk gemiddelde T-1 (het ijkpunt voor het maximaal te heffen belastingtarief).
Beoordeling verhouding kengetallen in relatie tot financiële positie
Nu we in deze paragraaf de beschikbare weerstandscapaciteit, de risico’s en de financiële kengetallen in beeld hebben gebracht, kan een oordeel gegeven worden over de financiële positie van de gemeente. Dit oordeel wordt gebaseerd op de onderlinge verhouding tussen de genoemde drie elementen.
De beschikbare weerstandscapaciteit is € 15 miljoen en de benodigde weerstandscapaciteit is € 4 miljoen. Het blijkt dat de beschikbare capaciteit een factor 3,75 groter is dan nodig. De weerstandscapaciteit is hiermee uitstekend.
De kengetallen van Laarbeek zijn gespiegeld aan de normen die de provincie hanteert. Hieruit komt een positief beeld naar voren. De belastingcapaciteit en grondexploitatie vallen wel in categorie B wat echter geen probleem is. De belastingcapaciteit is gelijk aan het landelijk gemiddelde en het kengetal van grondexploitatie heeft wel een daling ingezet wat positief is en wat ook in lijn der verwachting is.
Risicomanagement is in de organisatie ingebed door koppeling aan de jaarlijkse planning en control cyclus. Bij de actualisatie van het risicoprofiel ten behoeve van begroting en jaarrekening staan de huidige en mogelijke nieuwe risico’s expliciet op de agenda. Deze regelmatige bespreking van risico’s draagt bij aan het vergroten van het risicobewustzijn.